De dood van Tam

Dit keer wil ik proactief handelen. Beheren is vooruitzien. Onze merelvrouw is aan het broeden op haar zevende nest. Ze woont nog maar twee en een half jaar in onze tuin. Ze is te herkennen aan het patroon van haar witte keelveertjes, maar ook aan de typische grijsbruine kleur van haar verenkleed. Sinds haar derde nest juni vorig jaar is daar haar rechteroog bijgekomen. De veertjes rondom dat oog zijn weggepikt door een gaai die haar van het nest af timmerde. Maar haar gedrag is het belangrijkste kenmerk. Zodra we in de tuin rondlopen, vliegt ze op ons af.  Ze hipt om ons heen totdat ze een rozijn of een stukje kaas te pakken heeft. Ze is bijna tam en daarom hebben we haar ook zo genoemd. Van de zeven nesten die ze bouwde is er maar één succesvol uitgevlogen. Haar huidige nest heeft ze gebouwd in de tuin van de buren. In onze tuin loeren een gaaienpaar, een eksterpaar, een kauw en een jagende kater op prooi. Zij hebben steeds Tams nesten gevonden en er niks levends in achtergelaten. Een keer was ik getuige van een verwoed gevecht tussen een gaai en Tam waarbij de merelmoeder haar eieren net zo lang verdedigde door ze zittend op het nest te beschermen totdat de gaai naar haar ogen begon te pikken. Een andere keer vond ik de ravage na een plundering onder haar nest. Twee dode jongen van acht dagen oud, de koppen ervan afgebeten.

Mocht het zevende nest weer geplunderd worden dan moet er een alternatief zijn, denk ik. In een ongebruikte bolderkar richt ik daarom een veilige nestelplek in. Tam is slim genoeg om mijn bedoelingen te begrijpen. Vorig jaar snoeide ik in een doornstruik een plekje vrij waar ze veilig zou kunnen broeden. Ik bleef in haar zicht bij de struik staan. Toen ik me terugtrok vloog ze erheen en keurde de plek. Dit keer span ik een net over de bolderkar en steek er sparrentakken tussen. In de hoeken houd ik twee smalle plekjes open: 1 voor invliegen en 1 voor uitvliegen.

Tam dook in onze tuin op tijdens de winter van 2019/2020. Onze tuinmerelman die we Zanger noemen, was op zoek naar een nieuwe vrouw. Het klikte en ze vormden een paar. Het eerste nest dat Tam iets te opzichtig in de klimophaag bouwde werd geplunderd door een gaai. Haar tweede nest bouwde ze vlak bij de tuindeur tegen de muur in de klimroos. Het was prima verborgen, maar de aanvliegroute was te openlijk. Op 3 mei heel vroeg werd ook dit nest verstoord. Een kat of kauw sloeg zijn slag. Dat ging zo met al haar nesten, behalve het vijfde. Dat kwam succesvol uit. Zanger nam 3 jongen mee naar het plantsoen in de buurt, en Tam voedde zelf 1 jong op in onze tuin. Dat ging maar net, want ze was door alle broedpogingen, het paren, het leggen van 20 eieren en de gevechten met kraaien uitgeput, toegetakeld en verfomfaaid. Maar ze flikte het.

Terwijl ik de bolderkar omvorm tot reserve nestelplek, hoor ik Zanger fanatiek zingen op de schoorsteen. Als ik me buk om een anemoon te bekijken zie ik haar liggen. Tam. Tussen het dorre blad van de haagbeuk. Dood. Voorzichtig neem ik haar in mijn hand. Zo te voelen is ze al een paar uur dood, misschien een etmaal. Zo te zien is ze ongeschonden, van uitputting omgekomen. Ik toon haar lijfje aan Zanger. Deze vliegt naar de nok. Hij zingt door maar zijn zang is plots doorspekt van dissonanten. Een half uur later leg ik Tam op het gras. Niet lang daarna strijkt Zanger vlakbij neer, hipt naar Tam toe, zet zijn kopveren op en blijft een halve minuut rondhippen, voordat hij wegvliegt. Een uur later begraaf ik haar vlak bij de vindplek in het zicht van Zanger. Die namiddag hervat hij zijn zang. En nu terwijl ik dit stuk schrijf zingt hij nog.

Wij moeten voorzichtig zijn in het toekennen van menselijke gevoelens aan vogels. Maar we hoeven ook niet bang te zijn om ze te er- en herkennen. Kunnen merels zich hechten aan elkaar? Kunnen ze misschien zelfs rouwen? Wat ik wel zeker weet is dat Zanger en Tam samen vochten voor hun kansen en hun kroost.  En dat Zanger nu luid zingt op zoek naar een nieuwe vrouw. Zijn partituur is één lange muzikale liefdeshunkering alleen te begrijpen door merelvrouwen. Hopelijk hoort zij het. Het kan, het broedseizoen duurt nog lang.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *