Jonge merels!

’s Winters had ik de zwart witte kater die onze tuin doorkruist nog wel vriendelijk aangekeken. Ik zag geen kwaad in die kat. Hij keek zo lief. Maar nu ben ik zijn gevangene. Ik zit op merelwacht. Dat is geen taakstraf, het is erger. Eind februari begonnen onze tuinmerels aan De Onderneming. Zingen, paren, ruziemaken, de hele rataplan. In de klimophaag bouwde mevrouw Merel een nest. Merels zijn hoogst geëmancipeerd. Zij bouwt het huis, hij zingt en voedt de kinderen op. De 4 eitjes kwamen uit en als een echte modelvader sleepte de merelman de meeste wormpjes aan voor hun kroost. Door de jaren heen heb ik de mereltaal leren verstaan. Tjoek-tjoek is: pas op een kat. Een hoge lang aangehouden ijle toon waarschuwt voor de ekster. Tsik-tsink is groot alarm.

Marijke en ik zaten te ontbijten. De tuindeur stond open. Tsik-tsik-tsink. Ik verslikte me in een hap cornflakes. Buiten overzag ik de schade. De zwart witte kater was in de haag geklauterd en had de jonge mereltjes er uitgevist. 1 was dood, de anderen leefden nog. Na de kat verjaagd te hebben, zette ik de 3 levende mereltjes terug in het nest. Het overleden jong bestelde ik ter aarde. De merelman toonde zijn machokant. Met een wurmpje in zijn snavel vloog hij naar het nest om het voeren te hervatten. Omdat ik misdaad slecht kan verdragen slingerde ik een paar braamstengels om het nest heen in de hoop de kat af te schrikken. Driekwartier later: tsik-tsik-tsink. De overvaller was teruggekeerd naar de plaats delict. De kater had nu een grijsbruine vriend meegenomen, met een wollige vacht bestand tegen braamdoorns, en samen hadden ze 3 resterende jongen voor de tweede keer het nest uitgemikt. Nu waren ze wel allemaal dood.

Na een week begonnen ze weer aan een nest. En dit keer besloot ik als een soort Trump in te grijpen. Een muur! This wall is a good thing. Om het nest heen, spande ik groen aanhangernet van anderhalf meter hoog. Met tentharingen zette ik het net vast in de grond. Ik zette emmers water buiten en zorgde dat er 2 volle watergeweren – speelgoed van de kleinzoons – klaarlagen.

Bij elk tsik-tsink of ieder tjoek-tjoek storm ik naar buiten. De kater hoeft alleen maar mijn neus te zien of hij sprint de straat uit. Dat is voldoende, ik zal de kater respecteren en hem geen pijn doen. Het dier is en blijft een roofdier en houdt op een heel andere wijze van vogels dan ik. En passant jaag ik andere poezen, gaaien en eksters weg. O ja, sorry onschuldige voorbijganger dat ik je natspoot, ik dacht dat je hond een kat was. Één ding is zeker: een merelnest groot brengen aan de rand van de stad – ook al is het de gelukkigste – is a hell of a job.

De jongen van het tweede nest zullen hopelijk wél uitvliegen. Dat kun je horen. Zodra mereljongen het nest verlaten krijgen ze de baard in de keel. Meisjes ook. Dan zeggen ze niet meer piep-piep maar zit-zak.  Nieuwe aanvallen van de zwart witte kater zal ik afslaan. Samen met pa merel. Ik met mijn waterspuit en hij door als een JSF over de kop van het roofdier te scheren. Een lintje voor die merel!

 

 

George Knottnerus

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *