God

‘God is dood’, zei men vijftig jaar geleden.

‘Hij leeft’, roept de dominee elke week vanaf de kansel.

Of Hij (of Zij?) wel of niet bestaat hield (of houdt?) veel mensen bezig. Maar het antwoord op die vraag lijkt een kwestie van geloof.

Veertien jaar geleden werkte ik mee aan de realisatie van een moedig boek geschreven door Cor van de Velden. Het boek heeft de titel: ‘Toevallig is God niet dood’. Als ondernemer reisde van de Velden de hele wereld rond en in zijn spaarzame vrije tijd had hij twee passies: godsdienst en wetenschap. En juist die combinatie maakt hem en dus zijn boek interessant. Zou het mogelijk zijn om uit de natuurwetten, uit de cellen en atomen het bestaan van God aan te tonen? Zou het kunnen om uit bijna dood-ervaringen en wonderen het wetenschappelijk bewijs voor een hiernamaals te herleiden?

‘God laat zich niet bewijzen’, zegt Cor van de Velden, maar hij probeert het wel in zijn boek. Een lofwaardige poging is het zeker.

Maar we zijn op onze hoede want vroeger zijn we allemaal al eens voor de gek gehouden met Sinterklaas en Zwarte Piet, de Paashaas of de Kerstman.

En er zijn voorbeelden te over van lichtgelovigheid die slecht uitpakte. Van onheilsprofeten die het einde van de wereld voorspelden. Of van zielenherders die hel en verdoemenis predikten waardoor hele generaties de kerk en de bijbel uit zijn gejaagd. Jan Siebelink heeft er een bestseller aan te danken. En ook Maarten ‘t Hart heeft dankzij de trauma’s van kerkverlaters veel lezers getrokken. Nog al wat schrijvers zijn aan kerk en geloof schatplichtig.

Oorlogen zijn er gevoerd met God als excuus. Nog niet zo heel lang geleden kreeg een protestantse vader een rolberoerte als zijn dochter met een rooms katholieke jongen wilde trouwen.

Tot heel laat in mijn inmiddels niet meer piepjonge leven heb ik me hevig verzet tegen het idee dat alles om ons heen berust op een 2.0 versie van geëvolueerd toeval. Dat er na dit aardse leven slechts een zwart gat is, of, nog erger, niet iets, niets, onbewustzijn. Dat alles verder gaat zonder jou. Dat de kans verkeken is mensen en dieren waarvan ik zielsveel hield terug te zien. Dat het enige voortleven wat ze doen in mijn eigen hart is totdat dat hart ook ophoudt met kloppen. Of mijn geheugen het begeeft. Maar er was ook een andere reden waarom ik mij hevig verzette tegen dat modern wetenschappelijke idee. Die andere reden was dat daden of gebeurtenissen van groot onrecht die leidden tot de dood, of het lijden van onschuldige slachtoffers niet konden worden rechtgezet. Althans niet naar hen zelf en hun nabestaanden toe. Dat een Joodse baby in 1943 onder de ogen van zijn moeder levend in de brandende ovens van een vernietigingskamp geworpen kon worden. Zomaar. Dat mijn jongste broertje op zijn 15de botkanker kreeg, op zijn 16de zijn been verloor door amputatie en na een lange lijdensweg uitgemergeld en naar adem happend op zijn 17de  stierf. Dat dat soort dingen ‘gewoon’ gebeurt. Met de aanvaarding dat er niets is na dit aardse leven sterft ook de idee van Rechtvaardigheid.

En toch…

Dat God bestaat is onmogelijk te bewijzen, maar nog moeilijker is het om aan te tonen dat God niet bestaat.

Dus moeten we ons tienmaal bedenken om niet te snel in conclusies te vervallen.

Als je harmonieus en vredelievend gelovig bent opgevoed kan je uit je jeugd gouden herinneringen delven. Je kunt nog steeds geloven, of zeker weten dat God dood of een verzinsel is, of verkeren in een agnostisch niet weten.

Maar stilletjes mag je hopen…

Dat die bende die in een afgelegen huis een bejaard echtpaar van hun bed lichtte om ze te martelen en te beroven…

Dat die doodrijder die doorreed, ontsnapt aan elke publieke camera…

Dat die kampbeul die alleen werd herkend door wijlen zijn slachtoffers die hij vreselijk deed lijden…

Stilletjes mag je hopen dat God uit de as van de aardse wetenschap herrijst en alle slachtoffers omarmt en troost, met hen huilt omwille van hun lot, ze juichend verenigt met hun nabestaanden,

en… stiekeme, egoïstische, sadistische zielen als ze zich melden op de drempel van het eeuwige alsnog op hun donder geeft omdat Zij alles tóch zag en secuur in Haar Grote Boek opschreef.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *