Bladblazerblues

Wie het in hemelsnaam heeft verzonnen is mij een raadsel. Maar wie bedenkt het om mensen – of zeg maar mannen, want vrouwen zie je er niet mee – de straten en plantsoenen langs te sturen met oordoppen op, groene hesjes aan alsof het feest is, en om ze te bewapenen met bladblazers waarmee ze vervolgens de godganse dag herrie gaan lopen maken.

Ik weet het, de bazen van de plantsoenendienst bedoelen het goed. Ze willen de ruggen sparen van het groenpersoneel, en de armen, en de benen. Dus rusten zij de groenmannen uit met het modernste van het modernste. Geen harken en manden want dan moet je bewegen en bukken en lopen, maar bladblazers. De afdeling groen van de groene gemeente beschermt braaf de ledematen en tegen gehoorschade verstrekken ze oordoppen, maar heeft de gemeente wel aan de omwonenden gedacht? Wee je gebeente als er een bataljon bladblazers met groene mannen eraan vast door je straatje marcheert. Van thuiswerken, muziek maken of ernaar luisteren, of met hoofdpijn in bed liggen, zal niets terechtkomen. De bladblazerherrie zal door je kop zagen, heen en weer en terug, want bladblazermannen nemen hun werk serieus. Met hun zessen omsingelen zij de 66 blaadjes van de groenstrook en die drijven zij net zolang op totdat ze met hun allen in de hoek van jouw blinde muur zijn ingesloten. Maar dan komt de zevende bladblazerman, die even was gaan pissen en niet heeft opgelet, erbij en die richt zijn slang verkeerd en – wam! – de hele hoop wordt uiteen geblazen en alle cowboys kunnen opnieuw aan de slag.

Nu kunnen de gemeentebazen waarschijnlijk niets aan die klerenherrie doen. Een moderne groene gemeente als Ede besteedt het hele groengebeuren natuurlijk netjes uit. De kunst van de functiespecialisatie is om een ander tegen betaling vuile handen te bezorgen, zodat jijzelf je handen in onschuld kunt wassen. Dus neemt het tuinbedrijf De Groene Schoffel de opdracht aan en huurt die een paar minimumloners in om de lawaaiige klus volgens hoogst moderne certificaties te klaren.

Als de blaadjes netjes op hopen zijn geblazen, waarbij de helft op straat belandt zodat een nietsvermoedende fietser na een regenbuitje een flinke zeperd kan maken, komen de veegwagentjes van gemeentewege om de goten te schrobben. Helaas is de veegwagenchauffeur in mijn buurt een harde en vroege werker, zodat ik de kans loop om halfzeven van mijn bed te worden getrild.

Het zou de gemechaniseerde mens tekort doen als ik me in het herriedossier zou beperken tot bladblazers en veegwagentjes, gemeenten en groenbedrijven. We kennen de zeurende benzineboomzaag, de olie slurpende snoeischaar, de knalpottende motor en daar-is-ie, zeer algemeen voorkomend in dorp en stad, de scheurende vierwieler.

Ik snap nu ook beter waarom trekvogels trekken. Ze willen zo snel mogelijk na het broeden weer weg van de godganse herrie in dit drukke land. Ze zwenken langs opstijgende en dalende vliegtuigen, nemen het risico graag voor lief om verhakseld te worden in de straalmotoren, duiken massaal het struweel in als de Mediterrane jachtmens ze in de pan wil schieten. Eindelijk vinden ze midden in het oerwoud rust. Maar hoelang nog? Helaas exporteert de industriële mens lawaaimachines in groten getale, ook naar Afrika.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *