Marije Eleveld: Ede moet bruisen, maar vooral voor de Edenaren

Het was de ruim 10 jaar dat ik in de politiek zat mijn motto: ‘Ede moet bruisen’. Als ik dan terug kijk op de afgelopen 10 jaar, dan ben ik best trots. Er zijn diverse festivalletjes gekomen, de Heideweek is een groots evenement geworden, op cultureel vlak gebeurt veel, het Openluchttheater is nieuw leven in geblazen (en hoe!) en laten we vooral de zondagsopening niet vergeten. Mijn ouders kwamen 3 jaar geleden terug in Ede nadat ze 13 jaar in het buitenland woonden en waren heel verbaasd hoe veel er te doen is. Zij zijn gepensioneerd en genieten volop van alle culturele activiteiten. Van een expositie in Kernhem, Lazy sunday in het openlucht theater tot filmmiddagen in Cinemec (o sorry, ik bedoel natuurlijk Pathé).

Nu ik inmiddels bijna 3 jaar normale inwoner van Ede ben en me nauwelijks met politiek bemoei realiseer ik me dat de politiek, en zeker het besturen van de stad, je ineens een ander mens maakt. Je krijgt er een soort van grootheidswaanzin van. Ede moest niet alleen bruisen voor de Edenaren, maar voor iedereen. We moesten de wereld naar Ede halen. Door grote landelijke evenementen en door een heus World Food Center. Ikzelf vond dit vooral van belang omdat het ook zou zorgen voor werkgelegenheid. Grote bedrijven zouden Ede weten te vinden en zich hier vestigen. En dat is goed voor economisch Ede en ter voorkoming van de werkloosheid. Werk, werk, werk dus. Ik werd in het ideaalbeeld meegenomen, zo moet ik nu, met toch wel wat schaamrood op de kaken, erkennen.

Nu, als ‘gewone’ inwoner van Ede snap ik daar eigenlijk niets meer van. Ede heeft altijd al lage werkloosheidscijfers. Er is voldoende werk in de regio voor de Edenaren. Meer werk zou alleen maar goed zijn als we groter zouden groeien. Maar waarom moet dat eigenlijk? Ede heeft toch een mooie schaal? En is het niet juist winst dat we aan alle kanten nog het groen in kunnen? Dát is de kwaliteit van Ede. Groot genoeg zodat alle voorzieningen er zijn en niet té groot, zodat je op de markt, als je een visje haalt, nog gewoon bekenden tegen kunt komen.

Verdrietig word ik dus als ik hoor dat kleine evenementen als ‘Muziek bij de buren’ maar ook de geweldige initiatieven van het nieuwe popcentrum Astrant, onder druk staan, terwijl er door de gemeente fors geïnvesteerd wordt in evenementen als het NK Wielrennen en in de marketing van Ede voor buitenstaanders.

Dus voor alle huidige politici en bestuurders het advies: richt je eerst op de mensen die hier al wonen, zorg dat het voor hen blijft bruisen. Er is zoveel moois opgebouwd de afgelopen jaren. Koester dat! En die buitenstaanders… die komen al genoeg af op de mooie natuur van de Veluwe en het goede woon- en leefklimaat hier. Kijk maar eens op het Kazerneterrein en ENKA-terrein. Het zou me niet verbazen als de helft van de kopers daar niet uit Ede komt. Laat Ede bruisen en vergeet dan vooral de gewone Edenaar, zoals ik, niet.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *