Een enerverende dag in Ede

Ik was onlangs op bezoek bij een collega die sinds kort op het kazerneterrein woont, aan de rand van de bossen bij de Ginkelse hei. Trots liet ze mij haar onlangs gebouwde huis zien, alles is fris en nieuw. De straat is nog een zanderig pad en de tuin oogt als een leeg en onontgonnen terrein. Die gaan ze in het voorjaar grondig aanpakken, vertelt ze enthousiast, zodat het een heerlijke leeftuin wordt.

Vol verwondering kijk ik die middag om mij heen tijdens onze wandeling met haar hond. Ik probeer me nog voor te stellen hoe het terrein eruitzag toen het voormalige kazerneterrein stukje bij beetje werd vrijgegeven voor bezoekers. Het was groen, slecht onderhouden, er stonden veel verwaarloosde gebouwen en hier en daar een monumentaal gebouw.

Slechts de gebouwen rond een plein met daarop een replica van de Nederlandse Leeuw herken ik. Ook het doorsteekje ernaartoe, bekend van de jarenlange wandelroutes tijdens de Avond Vierdaagse. Verder lijkt het wel of ik in een compleet nieuw stuk Ede ben beland.

We wandelen door richting het station en komen langs het voormalige PMT-gebouw. Ik kijk mijn ogen uit. Waar ooit een bescheiden gebouw stond, te midden van wat groen, heeft nu een enorme kaalslag plaatsgevonden om het gebied bouwrijp te maken. Pal tegen de bomengrens van de Sysselt is een torenhoog gebouw verrezen.

Het zal vast allemaal verantwoord zijn, maar ik weet gewoon even niet wat ik hiervan moet vinden. Mijn oog valt nog op een groot bord waarop iets staat over vliegroutes van vleermuizen. In gedachten zie ik alle andere dieren voor me die nu op zoek moeten naar een plekje elders…

Tegen de tijd dat ik vertrek, is het alweer donker. We hebben heerlijk gegeten en bijgepraat, maar ik moet nog wel op mijn fiets terug naar huis.

Een beetje onrustig fiets ik door een voor mijn gevoel bijna verlaten stukje Ede. Onbewust versnel ik, terwijl ik me voorbereid op een lang stuk route waar ik als fietser weinig ruimte krijg van de auto’s en daarna nog onder een tunnel door moet. Inmiddels regent het en de wind is flink toegenomen.

Met een bonzend hart van de spanning zie ik in de verte een groepje jongens schuilen onder de tunnel. Ik zet me mentaal schrap en probeer zo snel mogelijk de luidruchtige groep te passeren. Ik kan nog net een jongen ontwijken die stoer op mij af wil stappen en ik verhoog meteen mijn snelheid. De jongens rennen nog even achter mij aan, maar ze geven het gelukkig al snel op.

Met een flinke dosis adrenaline kom ik hijgend de tunnel uit en scheur zo snel als ik kan het fietspad op richting de Tooroplaan. Tegen de tijd dat ik bij de stoplichten kom, ben ik doodmoe van de schrik en het hoge tempo waarin ik de laatste kilometers heb gereden. Natuurlijk staan de stoplichten voor de fietsers op rood, want pas wanneer het knopje wordt ingedrukt, worden de voetgangers en fietser ingepland in het circuit.

Doorweekt en met een bonzend hard rijd ik ten slotte onze straat in. Mijn opluchting is groot dat ik weer veilig thuis ben, maar de volgende keer zal ik echt de auto nemen: ik word gewoon te oud voor dit soort ritjes.

Foto: Julian G. Albert https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Anzob_Tunnel_Highway_to_Hell_%289431461134%29.jpg

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *