Daar klopte toch ineens Koning Winter aan. Tijdens zijn aanloop had ik het druk, dus moest ik als een bezetene aan het werk. Potplanten in de schuur zetten. Regenton leeg maken – vele gieters water verspreiden over de tuin die door de overvloedige regenval daar net als ik echt niet op ligt te wachten. Buitenkraantjes inzwachtelen met versleten onderbroeken, plastic zakjes en elastieken. Terwijl ik zo bezig was in de tuin met die gieter en zo, hipte onze tuinmerelvrouw voor mijn voeten. Ook zij bereidde zich voor op de vorst. Als een bezetene pikte ze nog in de zachte grond op zoek naar wormen.
Even later wervelde er een snijdend koude oostenwind door de tuin en joeg de eerste stuifsneeuw door de hagen en struiken. De sneeuwjacht hield anderhalf etmaal onafgebroken aan terwijl de temperaturen kelderden naar Russische winterwaarden. Onze tuinvogels die anders dan wij mensen echt moeten overleven buiten, roeiden door stuifduinen die hoger en hoger woeien, of zeilden als stuurloze vliegertjes door de sneeuwwind. Gelukkig zeilde Marijke op dat moment binnen, vermomd als smeltende sneeuwvrouw. Zij had de boodschappenfietstocht naar Ede City prima doorstaan en keerde als een overleefster van Nova Boni terug, onder andere voorzien van vetbollen en vogelzaad. Ik loofde, dankte en kuste haar, droeg haar een handdoek aan. Vervolgens hing ik een vetbol op en strooide zaad voor de verkleumde vogels buiten.
Koning Winter kwam als een redder in nood. Vroeger toen er ook good and bad guys waren, maar omgekeerd aan nu, hoewel ik toen ook al voor de indianen was, kwam de cavalerie altijd net op tijd. Juist als het fort omsingeld was en reddeloos verloren leek, blies er een cavalerist in een naderende stofwolk op een hoorn en werd het fort ontzet. Zo viel nu ook net op tijd de winter in om het volk te ontzetten uit zijn coronadepressie. Wat hebben WIJ genoten en genieten we nog van sneeuw en ijs. Even vergeten we alle misère van ziekte en lockdown en dompelen we onszelf onder in de koude sneeuw, in ijzige winterse sferen die tegelijk warm aanvoelen ondanks bevroren vingertoppen als we vliegen over wankel ijs of sleetje glijden. Sneeuwbal in je gezicht? IJsoren? – heerlijk! Net als de hot choco met slagroom.
Maar het paradijs mag nooit lang duren. Dus dringen vanuit de Grote Wereld alweer berichten door over schaatsers die BOA’s belagen of versperringen omzeilen om persé hun eigen driftjes te volgen. En in Ede springen Marijke en ik een sneeuwhoop in omdat een snelfietser, voortgetrokken door een voortrazende auto waaruit gelach davert alsmede lachgasdampen walmen, ons bijna overhoop rijdt. Zo onmogelijk het is voor een premier om anno nu een vrijgevochten volk te leiden door een pandemie, zo moeilijk moet het zijn voor een burgemeester om alle Edenaren in toom te houden. Veel is wellicht haalbaar, maar iedereen een utopie.
Maar toch. Koning winter kwam, zag en deed goed. Dank u, o koning, voor de winterpret die wij zoveel mogelijk op anderhalve meter mochten meemaken.
De tuinvogels hebben zich ook hersteld. Gisteren landden koperwieken in onze tuin, dankbaar smullend van de morel die nu de vorst er overheen is gegaan op zijn lekkerst is. De duiven maken in min 6 graden baltsboogvluchten. Ze klimmen met klapwiekende vleugels en dalen af als sleetje rijders in de lucht. En de eerste vink is een groots weerman want voelt de dooi al aankomen – in de meidoorn probeert hij een weliswaar schorre, maar toch gedurfde versie van zijn eerste vinkenslag.
George Knottnerus