Oermuziek

Vogels kleuren mijn leven in. Ook andere wezens of dingen doen dat. Maar zonder vogels zou mijn leven een dimensie missen, kaler en schraler zijn. Naar vogels kijken is een lust voor het oog. Hun kleur en gedrag hebben mensen door de eeuwen heen steeds geboeid. Door de geluiden die vogels maken, komt ook het oor aan zijn trekken. Volgens mijn dochter is het oermuziek, en gelijk heeft ze!

Alle vogels vliegen. Dat dacht je ten minste. Want hoe zit het dan met de struisvogel? En de pinguïn? Ze kunnen niet vliegen en toch zijn het vogels. Alle vogels hebben een snavel. Oké, dat is waar. Maar er zijn ook andere dieren met een snavel. Het vogelbekdier heeft een snavel en toch is het geen vogel. Alle vogels leggen een ei. Klopt ook, maar dat doen vele vissen, reptielen en insecten ook.

Wat maakt een vogel dan tot een vogel? Welk kenmerk heeft een vogel dat andere dieren niet hebben? Het antwoord stelt eigenlijk niets voor, is vederlicht. Precies: de veer.

Alleen een vogel heeft veren en er zijn geen andere dieren die ook veren hebben. Bekijk een veer es van dichtbij. Strijk er met je vinger langs. On-ge-lo-fe-lijk!

Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is, maar niet elke vogel zingt. Een grote familie binnen de vogels wordt aangeduid als zangvogel. Behalve de lijsters en de zangers horen hier ook de mussen en kraaiachtigen toe. Die staan nou niet bepaald bekend als grote zangers. Maar zoals Ad Colen op zijn sax in zijn hommage aan kakelende kauwen laat horen: ze hebben iets vertrouwds, menselijks bijna, alsof ze langs de lijn het spel van hun kroost volgen.

Je hoeft als vogel niet tot de familie van de zangvogels te horen om toch fraaie geluiden te kunnen maken. De scholekster bijvoorbeeld staat met welluidend roepen zijn mannetje.

Als je wat meer weet van de vogelgeluiden helpt dat zeer bij de herkenning van de soort. Een tjiftjaf lijkt uiterlijk als twee druppels water op een fitis. Ook de roep is van beide vogels hetzelfde, maar de zang verschilt totaal. De fitis zingt meestal vanuit een struik een aflopend, vragend zomermelodietje. De tjiftjaf zingt liefst uit een boomkruin duidelijk ‘tjiftjef-tjiftjaf.’ Behalve de tjiftjaf zijn er meer vogels die hun eigen naam zingen of roepen. Hier komen er enkele:

De kievit roept tijdens wilde baltsvluchten, buitelingen makend boven zijn stukje weiland:

‘koewiet-koewiet’. Boven diezelfde weide kan ook een grutto cirkelen juichend: ‘grieto-grieto.’ Het kauwtje op het dak van het huis krijst ‘kaa-kau’. De kraai schreeuwt vanuit de top van een boom ‘krra-krra-krra’ en de ekster tettert kwajongensachtig ‘ek-ek-ek-ek-ek’. De lokroep van de vink is ‘ink’. De koekoek roept van april tot augustus een mysterieus ‘koe-koe’. Dit inspireerde veel menselijke componisten tot imitatie in hun muziek. Het pimpelmeesje pim-pim-pimpelt een haarfijn belletje als liedje. Boven de daken giert de gierzwaluw het uit als hij zijn makkers achtervolgt.

Wist je trouwens dat de zang van de geelgors de intro vormt van de 5e symfonie van Beethoven?

Wat mooi is blijft een kwestie van smaak maar toppers zijn zondermeer:

merel, nachtegaal, zanglijster, roodborst, zwartkop, boomleeuwerik, veldleeuwerik, blauwborst, bosrietzanger.

Volgens de deskundigen zingen vogels om hun broedgebied te veroveren en af te bakenen. Daarna lokken of binden zij een vrouwtje aan zich met hun zang. Dat mag allemaal zo zijn maar de natuur kent op elke regel een uitzondering. Bij roodborsten en bosrietzangers zingen zowel de mannetjes als de vrouwtjes. En ook komt het voor dat zwijgzame merelmannen heel succesvol paren en broeden. In nazomer en herfst horen we spreeuwen en zwaluwen genoeglijk in groepsverband zingen. Biologisch gesproken hebben ze er dan geen enkele reden toe. Wellicht dat vogels behalve om praktische redenen ook zingen omdat ze er gewoon lol in hebben. Totnogtoe heeft geen zangvogel het aan iemand kunnen uitleggen waarom hij zingt. In elk geval beleef ik er véél plezier aan.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *