De uitzonderingspositie van de kerk

De afgelopen week is er heel veel gezegd over een kerk in Staphorst die zich netjes aan de corona-regels hield. Naast een stapel doodsbedreigingen ontstond er ook nog eens zoveel ophef dat de overheid binnen een dag met een nieuw dringend advies kwam. Toevallig ging het hier over Staphorst, maar het had net zo goed over een kerk in Ede kunnen gaan. Ook in Ede probeerden de meeste kerken er met inachtneming van alle corona-regels met ongeveer 20% van de bezoekers nog iets van te maken. Ik schrijf ‘probeerden’ omdat op dit moment ook in Ede de kerken met pijn in het hart afschalen naar de dringend geadviseerde 30 bezoekers.

De ophef begon met een spannende krantenkop en werd flink gevoed door ‘de atheïstische cultuursector’ aldus Rosanne Hertzberger – op Twitter. Veel mensen vielen vooral over de uitzonderingspositie van de kerk. Het mooi bijpassende gezegde: ‘gelijke monniken, gelijke kappen’ werd regelmatig van stal gehaald. En natuurlijk zat daar ook wel iets in. Consistentie in beleid, rechtvaardigheid en duidelijkheid zijn zeer welkom. Als het niet klopt of niet eerlijk is zal er geen draagvlak ontstaan. Als er in een vliegtuig en een klaslokaal mensen dicht naast elkaar mogen zitten, waarom dan niet op een verjaardag? Tijdens de vorige golf had Rutte dit al beantwoord. Alles sluiten was geen optie, niets sluiten ook niet, dus werd er – soms zelfs wat arbitrair – maar wat gedaan om te zorgen voor minder contactmomenten. Op zichzelf dan wel weer best logisch, maar ook lastig als een maatregel jou wel maar je buurman niet raakt.

Gelukkig was het beleid van de overheid op dit punt wel redelijk consistent. Grondwettelijk beschermde samenkomsten (demonstraties, levensbeschouwelijke bijeenkomsten en vergaderingen van het openbaar bestuur) werden uitgezonderd van de maximale groepsgrote zolang de afstandsregels dit toelieten. Ditzelfde gold voor noodzakelijke werkzaamheden, locaties met doorstroom en voor bezoekers van een uitvaart. Ondanks dat er nu logica achter de regels zat en de kerk in Staphorst zich netjes aan die regels hield kreeg deze kerk de wind van voren. De overheid moest die religekkiesgodsdienstwaanzinnigen en christenhonden nul ruimte geven was de tendens. En in een bijzonder geval van ‘u vraagt wij draaien’ werd onmiddellijk en puur op basis van de beeldvorming aan deze vraag voldaan.

Als betrokken kerklid was het pijnlijk dit allemaal te volgen. Het kerkelijk leven heeft enorm te lijden onder COVID-19, het samenkomen met een kleine groep op de zondagen – hoe beperkt dit ook was – was voor velen een lichtpuntje in deze donkere tijden. Daar is nu een grote streep doorgezet. Pijnlijk.

Maar niet alleen dit gevolg is pijnlijk. Pijnlijker vond ik het om te zien dat het beeld dat mensen buiten de kerk van gelovigen hebben zo ver af staat van wat er in de kerken gebeurt. Terwijl gelovigen overal zorgvuldig omgaan met de maatregelen en beperkt veilig samengekomen, is het beeld dat kerkmensen zich beter voelen dan de rest en moedwillig levens in gevaar brengen omdat ze schijt hebben aan overheid en samenleving.

Dit laatste is extra zuur omdat ik wel geloof in de uitzonderingspositie van de kerk. Niet dat kerkmensen anders zijn dan mensen buiten de kerk. Helemaal niet zelfs, we zijn allemaal mensen met onze nukken, grillen, kwaliteiten maar ook onze beperkingen. Wat anders is dat in de kerk het Goede Nieuws te horen is. Het gaat er over God die vergeeft, over God die ons uitdaagt om Hem en onze naasten lief te hebben en ons daarbij wil helpen. Dat is uitzonderlijk mooi. Ook daarom geloof ik dat de kerk zichzelf moet uitzonderen en zich altijd bovengemiddeld moet inspannen lief te hebben.

Gelukkig doet de kerk haar best. Ik geloof dat God de rest zal doen. Dat in deze moeilijke tijden van COVID-19 en polarisatie dit nu niet zo zichtbaar lijkt doet wat mij betreft alleen maar een extra appel op de kerk. Durf te getuigen, durf de minste te zijn, durf de andere wang toe te keren, durf te geven, durf te dienen, durf te zorgen, durf te luisteren. Ondertussen hoop ik ook dat mensen buiten de kerk niet meteen (ver)oordelen en proberen te begrijpen waarom de kerk voor zovelen van zo’n grote betekenis is.  Een beetje (extra) begrip over en weer kan in deze tijd geen kwaad.

3 thoughts on “De uitzonderingspositie van de kerk

  1. Ik snap na lezing van deze column nog steeds niet waarom bijeenkomsten van kerken, van gelovigen met een religieuze levensovertuiging niet zouden hoeven te voldoen aan de eisen die gesteld worden.

    Kennelijk is de aanname dat “het goede nieuws” daar te horen is (en kennelijk niet ergens anders), en de veronderstelling dat er zoiets als een “god” zich daar vertoont voldoende om een uitzonderingspositie te kunnen verwerven.

    En dat terwijl allerlei andere activiteiten, die voor andere mensen wél zingeving in hun leven bieden maar niet religieus zijn en zich niet op god(en) en de “goedheid” van hun nieuws beroepen kennelijk niet een dergelijke uitzondering kunnen vormen.

    U heeft kennelijk de indruk dat dat gemis alleen voor religieus geïnspireerden pijnlijk is. En u snapt kennelijk niet hoe pijnlijk het voor die anderen is hoe gelovigen zich alwéér op de eerste plaats weten op te stellen vanwege het eigen gelijk: religieuzen hebben god en het goede nieuws, de rest dwaalt maar wat en moet zich daarmee dan kennelijk ook maar opofferen.

    Jammer om te zien hoe verdwaasd religieus geïnspireerden zich anno nu nog steeds denken op te kunnen stellen.

    1. Beste Bernie,

      In de column probeer ik niet uit te leggen waarom en hoe onze grondwet vrijheid van godsdienst garandeert. Ook pleit ik niet voor een uitzonderingspositie van de kerk wat betreft aantallen. In mijn ideale wereld zou het maximaal aantal deelnemers in een ruimte afhangen van ventilatie & oppervlak. Maar daar ga ik niet over. Wat ik wel probeerde was weergeven hoe het nieuws van de afgelopen weken op mij overkwam. Ik schrik enorm van het onbegrip, de haat, het misgunnen. Ik verwacht van de kerk uitzonderlijk veel. Van mensen van buiten de kerk hoop ik op een poging tot inleven en communicatie. Begrip over en weer is waar ik voor pleit. Ik hoop dat de column daar aan bijdraagt. Met een limiet van ongeveer 500 woorden is het haast onmogelijk alles te noemen. Waarom u denkt dat ik geloof dat niet religieus geïnspireerden geen gemis voelen is mij oprecht een raadsel. Volgens mij is het voor iedereen een meer dan moeilijke tijd. Dat van ‘gelovigen op de eerste plaats’ kan ik wel een beetje volgen n.a.v. de berichtingeving, ik hoop dat u van mij aan kunt nemen dat hier wat nuance op z’n plaats is. Hoewel ik door uw laatste zin daar wel aan twijfel, ik hoop van niet.

      met vriendelijke groet,

      Harmen

  2. Bijzondere positie Gods Gezin
    in coronastrijd

    Een spannende krantenkop*…
    en het vervolg

    Reactie op H. Quast:
    “De uitzonderingspositie van de kerk in coronatijd”,
    column Opinie/Bureau Spotlight,
    Ede Stad 14 oktober 2020

    … …..”Durf te dienen,

    durf te zorgen,-
    durf te luisteren”,
    lees ik,
    aan/
    ‘t einde van een opsomming.
    En-
    ‘k merk: ik kan niet verder gaan/
    met mijn plannen.
    In mijn hoofd gaat- stil het opsommen nog door:/

    Durf te lezen! Durf te denken!-
    Durf te horen!,
    oor voor oor,/

    en nòg verder:

    Durf te peinzen!- Durf te voelen!
    met je hart.**/
    En durf daar dan te beseffen…-
    wat ontspringt:
    een Nieuwe Start/

    …..- als ik ook nog:

    durf te uiten-
    wat daar in dat hart gebeurt…/
    met het feit dat ‘k zat te lezen-
    en ik al had ingekleurd,/
    in gedachten: wat ik doen zou-
    met de plannen die ik had./

    Durf te dienen!
    ……….
    -Goed, ik voeg mij- naar GODS Plan voor Ede Stad./
    -Met haar Dorpenkroon.

    Corona… –

    ‘k Durf te schrijven,
    naar mijn broer/
    in-‘t-Gezin-van-God. Ons Kerk-zijn***: – in de krant nu kattenvoer!*
    met ons hele volk als katten.- -Een ploeg baasjes bij de kerk,/
    met hun fototoestel, nodig- voor verpletterend zondagswerk:/
    kerkgangers in woord en beeld, in- hun “non casual“ kledij./
    Dàt was smullen voor de katten:- maandagmorgenburgerij./
    Nederlanders. Keukentafels,- markten, winkels. Elk kantoor/
    kreeg te maken met: een kerkgang.- In mijn hart drilt nu een boor/
    in de bodem van de put waar- ‘t water HEERlijk is verfrist/
    doordat optrok uit mijn leven- rookgordijnachtige mist./
    Vreugde daalde in verwarring, en de put werd blije bron****/
    die niets liever deed dan spiegelen- ‘t warme schitteren van de Zon,*****/
    Geest van Jezus, Die mij wekte.-
    In die bron straalt nu dan door/
    nòg steeds helderder Zijn Oproep- als het wentelen van de boor/
    in de rotsgrond. Pure liefde- in verbinding met het Hoofd/
    van ‘t heelal, uit ‘t Boek der boeken- mèt wat daarin is beloofd./

    ……….:

    Vrijheid. Oproep:

    Durf te leven!-/
    – dienen.
    -Lezen, denken, en/
    … mij te uiten
    naar ‘t soort mens dat- ‘k tussen alle katten ben.

    ‘k Durf te schrijven,
    dus.
    -Ik doe ‘t al.- Blij met Harmen, dappere broer,/
    die mij daagde tot het mijne…-

    met het g i f in ’t kattenvoer.*

    josje

    * (O.a.:)
    “Staphorster kerkgangers laten mondkapje thuis:
    Angst regeert niet, God regeert”,
    4 oktober 2020, De Telegraaf
    ** Spreuken 4:23
    *** van Grieks ‘Kyriakè’ = van de Heer
    **** Joh. 4:14
    ***** Psalm 84:12

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *