Bij de abri struikel ik over blikjes en patronen die uitgelaten stadsgangers er de vorige nacht hebben achtergelaten. Ik was afgeleid door een schreeuwend billboard dat wil dat ik mijn huid parfumeer zodat mijn vrouw me woest aantrekkelijk vindt. Reclame wil ons verleiden onze bankpas te trekken. Via de poriën van ons bestaan klauwen al die boodschappen ons hoofd binnen. Stuiten ze daar op de afweer van een goed stel hersens dan slaan ze een bres in buik of hart. Want heb je echt geen trek in een knusse BBQ met je vrienden, of verdient jouw geliefde niet een leuk tripje naar Barcelona?
De reclamebedenkers weten dat wij gek zijn op fun, herrie, luxe, voordeeltjes. Dat we afgeleid moeten worden van saaie stilte. Ze hebben doorgeleerd in trucjes om ons iets te laten kopen wat we eigenlijk niet nodig hebben. Enkele jaren geleden kapseisde een containerboot volgeladen met gekochte spulletjes in de Noordzee. De stranden van de Waddeneilanden overstroomden met plastic speelgoed, sportschoenen en overbodige attributen. Made in China, verscheept naar ons dankzij reclames, voordeelaanbiedingen en internet.
Niet alleen de consument laat zich verleiden tot onderdanig gedrag. Ook in de media wordt de reclame gediend. Elk half uur moet per se een sterblok worden uitgezonden. Zit je midden in een boeiend debat over de voordelen van continentaal treinreizen, word je overvallen door een zangkoortje: It’s a Sunweb holiday. Volg je op tv een mooi interview over onthaasting, beland je in een rap die je geluk belooft met een gokspel. De bazen van de mediawereld zijn reclamedealers. Nog niet zo lang geleden waagde een minister tegen de commerciële stroom in te roeien. Hij deed een dappere poging om reclame voor 8 uur ’s avonds te verbieden, maar werd collectief afgeschoten door driekwart van de mediamensen die verstand hebben van marketing.
De reclamejongens en -meisjes hebben nog een truc verzonnen om ons koopverslaafd te houden. Humor. Ze gaan een tweetjes aan met acteurs, cabaretiers en BN’ers die precies weten hoe ze moeten kijken, praten, doen om ons aan het lachen te krijgen. En als we lachen blijft de naam van dat merk of die supermarkt, zus reisbureau of zo casino beter hangen in ons brein. Psychologen die de reclamemakers coachen hebben het hen ingewreven: dring door in het onderbewuste dan komt alles goed.
Ja, met de omzet van de bedrijven die zoveel geld aan de beurs hebben opgehaald dat zij die dure reclames kunnen betalen is het goed gekomen. Ook met de tussenhandel al of niet op internet is het goed gekomen, want ze verkochten lekker veel spulletjes. Helemaal toppie gaat het met de reclamejongens en -meisjes die in vette SUV’s of tesla’s snellen van de ene naar de andere stad alwaar ze met hun puike puntschoenen of pumps de marmeren trappen bestormen van hun volgende opdrachtgever.
Alleen met de zeeën gaat het niet zo lekker. Daar dobbert een zich uitdijende plastic kwal rond die alles molt, behalve de ijverig roterende schroeven van de mammoetcontainerschepen. En hoewel het met de materiële welvaart naar het schijnt ook goed gaat, gaat het niet zo best met de jeugd die zich overspant om mee te lopen in de ratrace van productie en consumptie. Hoewel de jongeren zich er vaak lachend doorheen slaan. Maar dat kan ook komen door lachgas waar de politiek al vier jaar mee bezig is om het te gaan verbieden, zodat het intussen nog steeds mogelijk is er reclame voor te maken.