Ik zit nu een poosje in mijn nieuwe rol als weduwnaar en sommige mensen vragen aan mij: “Hoe gaat het?” Goeie vraag. Ik weet dat eigenlijk niet zo goed. Die vraag kreeg ik een paar maanden geleden ook, toen er nog niets aan de hand was. Dan was het antwoord simpel, namelijk dat het goed ging.
Op dit moment is het antwoord een stuk minder makkelijk want ik weet zelf niet hoe het met me gaat. Maar ik antwoord dan meestal dat het wel gaat. Dat klopt ook wel. Soms voel ik me waardeloos en ik weet dat dat klopt want ik ben niet voor niets weduwnaar. Er zijn ook momenten dat ik me goed voel. En tegelijkertijd voel ik me dan weer schuldig want hoe kan ik me nu goed voelen? Maar gemiddeld kan ik oprecht zeggen dat het wel gaat. Ja, het gaat wel. Niets minder maar vooral niets meer.
Na wat onbeduidende woorden wordt zo’n gesprekje vaak afgerond met de woorden: “Ja, je moet toch door, he?” Ik knik dan maar, ja, ik moet toch door.
Moeten. Ik moet door. Een moeilijk woord, dat ‘moeten’. Van wie moet ik dat? Van wie moet ik iets? Die vraag was eerder een stuk eenvoudiger te beantwoorden. Ik moet door voor ons. Maar ons is niet meer.
Nu is dat antwoord wat minder simpel. De stilte, de leegte en het gemis, waarom zou ik daar mee door moeten gaan?
Ik heb geluk want ik word omringd met de schepselen van onze liefde: onze kinderen. Dat maakt een reactie op de opmerking, ‘je moet toch door’, al een stuk makkelijker. Die maken die opmerking zelfs volledig overbodig.
Daarnaast zijn er nog een aantal andere mensen die blijkbaar om mij geven. Dat voelt ook goed. Sommige wat onhandig in hun vragen, maar ik voel dat het goed bedoeld is. Ook voor hen zou ik door moeten.
Ook een paar toevallige ontmoetingen met mensen die heel spontaan met me meeleven. Ze weten niet hoe waardevol dat voor me is geweest. En ook zij vertelden me: je moet toch door.
Maar nog meer, en nog het meeste, ga ik gewoon door. Trots om mijn allerliefste, trots dat bijna 39 jaar de mooiste en liefste vrouw van Ede en omstreken de mijne was. Daar ben ik dankbaar voor, al zou ik niet weten wie ik daarvoor moet danken. 39 jaar, inclusief die 12 jaar dat ze ziek was. Ik zou het graag overdoen, met het liefst nog 39 jaar erbij, en dan zou ik het beter doen. Daar heb ik dan weer spijt van. En dat is leergeld voor ieder die dit leest: zeg het, hou je liefste vast, en zeg het. Zeg wat je moet zeggen.
Tot zover de sentimenten van een oude man die vindt dat hij zijn vrouw niet vaak genoeg heeft gezegd dat hij van haar houdt en dat hij trots op haar was hoe ze 12 jaar ziekte doorstond. Terwijl ze dat wel wist. Maar het zou zoveel mooier zijn geweest als hij dat vaker had gezegd.
Nee, ik moet niks. Ik moet niet door. Maar ik wil door. Zoals iemand na iedere scan en uitslag tegen mij zei: “En weer doorrrr!”.